Interview in Suiker

Suiker is de nieuwe Kempense cultuurkrant die gratis verspreid wordt in het Turnhoutse arrondissement. Met kritische dossiers, originele reportages, diepgaande interviews, spitse columns en uitgebreide agenda's.

Interview in Suiker

De loge wenste ons te spreken. Zo’n verzoek is een bevel; er is geen ontkomen aan.  Even later werd ons door een bode de richtlijnen voor de audiëntie bezorgd. “Begeef u om 23 uur naar de tra (open plek in het bos), gelegen aan de zuidwestrand van de linkervleugel van de abdij P. te M.  Daar aangekomen moogt gij uw wagen stallen en wordt ge geblinddoekt opgepikt door een voertuig van het type Cayenne. Van daar brengt deze u naar een onbekende bestemming waar het gesprek met onze logebroeder en -zuster zal kunnen geschieden, nog immer geblinddoekt évidemment. Elke inbreuk op deze regels zal worden bestraft door maatregelen die in onze tempel gelden, zijnde een uitsluiting voor het leven van elke maatschappelijke hoogwaardige positie.” 

Neen, de realiteit was prozaïscher: Diogenes GOL (Groot Oosten van Luxemburg), -een gemengde loge van vrijmetselaars in de Kempen- contacteerde Suiker voor een openlijk gesprek over hun logeactiviteiten. De reden voor de toch niet alledaagse uitnodiging was al even gewoon: de Kempense werkplaats wenst nieuw bloed aan te trekken. Op het afgesproken uur sloegen we een zijpad van een anonieme Kempense betonbaan in en reden vervolgens een pad op van een erf dat leidde naar een voormalige boerderij die verbouwd was tot een onopvallende ontmoetingsruimte. De gordijnen waren niet gesloten. De maçonnieke blinddoeken bleven in de kast. Logebroeder Karl Laurent en zijn logezuster Marianne Marchand spraken zonder schroom over het logeleven. Maar het achterste van hun tong hebben we nog niet gezien. Mogelijk staat daar het geheime teken gebrandmerkt als bewijs van hun gehoorzaamheid aan de maçonnieke leer. 

Karl Laurent: Rond de loge bestaat er inderdaad flink wat mythevorming, deels gebaseerd op verhaaltjes. Maar die geheimdoenerij is zeker ook de verantwoordelijkheid van de vrijmetselaars zelf, die geen duidelijkheid scheppen. Hier, bij Diogenes, zijn we van mening dat we de geheimzinnigheid best doorbreken omdat ze contraproductief is. Omdat we niet naar buiten komen, kent de buitenwereld ons niet en blijven die verhalen de ronde doen en zich versterken. Maak je bekend, vertel waar je mee bezig bent. Als mensen merken dat er niets mis mee is, gaat de vijandigheid ook verdwijnen. Er gebeurt hier niets dat het daglicht niet mag zien. Er worden geen geheime afspraken gemaakt of gelobbyd.

 

Is het ook niet opmerkelijk dat jullie beiden nu plots zo openlijk voor jullie lidmaatschap van een loge uitkomen? We dachten dat aan het outen zowat een excommunicatie vasthing.

Karl Laurent: Iedere vrijmetselaar spreekt uiteraard voor zichzelf. Ik ga tijdens dit gesprek ook niet iemand ontmaskeren als logelid. Als ik al namen vernoem van andere maçons, dan zijn dat mensen die zelf openlijk voor hun lidmaatschap uitkomen, zoals bijvoorbeeld Jean-Paul Van Bendegem (prof aan de VUB, nvdr) of Siegfried Bracke. Ik kan ook begrijpen dat anderen terughoudender zijn. In sommige werkmilieus is de loge nog altijd not done

Er is ook een verschil tussen geheimzinnigheid aan de ene kant en discretie en beslotenheid aan de andere kant. Je kunt in de loge zeer vrij je ding doen, maar dat impliceert ook dat je aan elkaar veiligheid moet geven. Als je je harnas wilt uitdoen, mag er niemand klaarstaan met een knots om je hoofd in te slaan. Dat is ook de reden van die beslotenheid.

 

De outing gebeurt nog schoorvoetend. Er mogen bijvoorbeeld door onze fotograaf nog geen foto’s genomen worden van jullie vergaderplaats. 

Karl Laurent: Toch wel. Alleen vragen we dat niet te doen in de hall en aan de buitenkant. Als wij hier alleen zouden vergaderen, was ook dat geen probleem geweest. Maar we zitten op deze locatie met nog drie andere werkplaatsen. Wij -als Diogenes- vertegenwoordigen maar één stem. Hier in de hall hangen bijvoorbeeld foto’s van voorzitters van andere groepen. Hun privacy respecteren we. 

“We hebben geen horentjes of bokkenpoten.”

We hebben het beeld van de loge als een groep rabiate atheïsten, die echter wel het woordgebruik en de rituelen overneemt van de kerk, zoals tempel, broeders, zusters, …

Karl Laurent: Klopt ten dele. Als je mensen aanspreekt met de vraag: zou de loge iets voor jou zijn, krijg je wel vaker het antwoord: ik heb me niet van de ene kerk afgekeerd om mij aan te sluiten bij een andere kerk. Ik snap dat ze dit denken, maar de vergelijking met de kerk gaat helemaal niet op. De kerk en de loge zijn zelden vrienden geweest. Het is vooral de kerk die door de eeuwen heen een onverenigbaarheid heeft gepredikt. De huidige paus heeft het zelfs nog eens bevestigd in een bul toen hij nog Ratzinger heette en hoofd was van de ‘Congregatie van de Geloofsleer’. Priesters en gelovigen die lid waren van de loge moesten voor het een of het ander kiezen. 
Maar is Diogenes antikerkelijk? Antiklerikaal zeker! Omdat we fundamenteel antidogmatisch zijn. Iedere vorm van dogmatisch denken hoort hier niet thuis. Maar met mensen die van zichzelf zeggen dat ze open van geest zijn én gelovig zijn, hebben we geen enkel probleem. 

Marianne Marchand: Er zijn vergelijkingen mogelijk, echter niet met godsdienst, maar met religie in de zin van ‘een plaats waar mensen met elkaar verbonden zijn’. In de loge proberen we zinvolle verbanden met elkaar te hebben die veel verder gaan dan een godsdienstige overtuiging. Daarmee gaan we in tegen de oppervlakkigheid in onze maatschappij. Het logeleven moet betrekking hebben op alle aspecten van je leven. 

 

Jullie zijn leerlingen, gezellen of meesters. Voor een buitenstaander komt dat woordgebruik erg ouderwets en hiërarchisch over. 

Karl Laurent: De drie graden -leerling, gezel, meester- refereren inderdaad nog naar het oude gildesysteem bij de steenkappers. Maar er is ook een symbolische betekenis: de leerling heeft als taak aan zichzelf te werken. De maçonnieke uitdrukking is: te kappen aan de ruwe steen. Of met andere woorden: je gaat ervan uit dat je binnen beperkingen maakbaar bent. Je kunt evolueren. Je kunt aan jezelf werken door jezelf kritisch te bekijken. Dat is een van de fundamenten van de vrijmetselarij. 

Marianne Marchand: Dergelijk woordgebruik behoort tot een traditie. Als leerling zit je bij de beginners. Je wordt wel bevorderd tot gezel en uiteindelijk tot meester, maar je blijft tegelijk altijd leerling. Alleen krijg je er als gezel of meester een opdracht bij. Zelfs de voorzitter van de groep is alleen maar de eerste onder zijn gelijken. We maken geen onderscheid tussen leerlingen, gezellen en meesters. Het is een kwestie van verantwoordelijkheid. Als een leerling of gezel een weg heeft afgelegd, moet hij of zij een leerlingen- of gezellenwerk afleveren. Dat is een voordracht over een onderwerp dat hij of zij zelf kiest. Zijn of haar gelijken moeten dan beoordelen of het goed is. Als leerling moet je het spel nog leren. Als gezel kan je perspectief al vergroten; als meester moet je mee de verantwoordelijkheid van de werkplaats dragen. 

 

Maak eens concreet hoe een doordeweekse logevergadering verloopt?

Karl Laurent: Tijdens een klassieke vergadering van een loge staat er veelal een spreker op het programma die een welbepaald onderwerp behandelt. Dat kan van alles zijn: politiek, maatschappij, ethiek, wetenschappen of pure kunst.  De spreker kan iemand uit de eigen kring zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Partijpolitieke thema’s komen hier niet aan bod. Een spreker moet hier niet komen zeggen welk politieke partij de beste is. Dat zal niet in dank worden afgenomen. Maar iemand kan wel een voordracht houden en zich voorstander tonen van bijvoorbeeld meer liberalisme of socialisme in de economie. 

Na de voordracht krijgt iedereen de kans om zijn mening te zeggen. Dat gebeurt echter op een vrij gestructureerde manier. Je hebt in onze tempels twee zijbeuken. Aan de ene kant zitten de leerlingen en aan de andere kant de gezellen.  De meesters zitten waar zij willen. Eerst komt de leerlingenvleugel aan de beurt en nadien de gezellenvleugel. Je krijgt dan de mogelijkheid om een opmerking te maken of een vraag te stellen, maar ook niet meer dan één vraag of opmerking. Dat wordt bewust beperkt  opdat je goed over die vraag zou nadenken. We gaan zeker niet in debat waarbij de rest er voor spek en bonen bij zit. Nadien volgt mogelijk nog een tweede of derde vragenronde. Het is niet de bedoeling dat we met een consensus naar huis gaan. Een van onze symbolen is een tegelvloer met witte en zwarte tegels. Dat moeten op het einde geen grijze tegels zijn. Loges komen dus zelden naar buiten met een gezamenlijk standpunt.

In sommige loges mag je als leerling of gezel zelfs een jaar lang niet spreken.  Je mag alleen maar luisteren. Bij ons heeft iedereen een verhaal te vertellen. Het komt erop aan goed na te denken voor je iets zegt en niet uit je nek te kletsen. Op die manier kan je moeilijke onderwerpen op een rustige manier behandelen. Het gaat er niet om gelijk te krijgen maar om naar iemand te luisteren en daarvan te leren. Vaak wordt er achteraf aan tafel beneden wel geanimeerd verder gediscuteerd. 

 

Buitenstaanders hebben wel het idee dat een loge een eliteclubje is van intellectuelen met een zekere maatschappelijke status.

Karl Laurent: Nee, voor een lidmaatschap van een loge heb je absoluut geen maatschappelijke positie nodig. Je moet niet tot een bepaalde beroepsgroep behoren of bepaalde diploma’s kunnen voorleggen. Zeker niet.  

Marianne Marchand: Ik zal een concreet voorbeeld geven. Ik ken een broeder die schoenmaker is. Toen hij zijn leerlingenwerk moest brengen, was hij doodnerveus. Hij durfde het werk gewoon niet voor te lezen. De werkplaats heeft dan besloten dat iemand anders dat in zijn plaats mocht doen. Maar die beslissing heeft bij hem een klik teweeggebracht en uiteindelijk heeft hij het toch zelf gepresenteerd. Dat was een schitterend werk waar iedereen enthousiast over was. Wat mijn broeders en zusters me te vertellen hebben is interessant en dat heeft niets met hun eventuele naam in de buitenwereld te maken. 

 

Om lid te worden van de loge moet je financieel sterk staan, intellectueel zijn en relaties hebben. 

Karl Laurent: Geen van de drie klopt. Inkomen speelt zeker geen rol. Je moet alleen een lidgeld betalen, maar dat moet je toch overal. Dat lidgeld bedraagt 200 euro per jaar, dat is niet echt onoverkomelijk. 

 

Toch wordt een loge vaak bestempeld als een macht binnen de macht. Een plaats waar machtige vertegenwoordigers uit de verschillende maatschappelijke sectoren zoals politiek, economie en gerecht elkaar ontmoeten en allerlei snode plannen beramen.  Het voorbeeld is dan van ‘Propaganda Due’ of ‘P2’, de Italiaanse vrijmetselaarsloge die ervan beschuldigd werd een staatsgreep voor te bereiden. 

Karl Laurent: Ja, dat beeld bestaat. Je hebt wel een aantal politici die lid zijn van een loge maar aan de meeste hebben de werkplaatsen niets. Ze komen nooit. Het zijn papieren leden die afhaken. Al moet gezegd worden dat ook hier een paar uitzonderingen de regel bevestigen. 

Mogelijk is dat een van de pluspunten hier in de Kempen. Mensen die de ‘grote mannen’ willen leren kennen, gaan eerder naar Antwerpen of Brussel. De enige manier om het beeld van een machtig clubje te doorprikken, is het publiceren van de ledenlijsten. Maar dat krijgen we nu nog niet rond.

 

Wat moet een goed logelid dan wel te bieden hebben?

Karl Laurent: Het belangrijkste wat we vragen aan mensen die lid willen worden van Diogenes is de bereidheid om te evolueren en aan zichzelf te werken. Maar ook of ze er voor anderen leden willen staan. Wil je verantwoordelijkheid dragen, niet alleen in deze club maar ook in de wereld hierbuiten. Als iemand beweert -en dat mag nog een groot intellectueel zijn met veel maatschappelijke poeha- “ik ben prima zoals ik ben, ik verander niet”, dan komt hij niet door de selectie. Langs de andere kant komen sommige mensen hier binnen als grijze muis maar worden mondig en bloeien open. Je mag als grijze muis starten, maar niet de ambitie hebben heel je leven een grijze muis te blijven. 

Op het moment dat iemand zegt: ik voel me een vrij mens en denk niet dogmatisch, is hij welkom. Je kan stellen dat je tegen abortus bent, maar niet dat iedereen tegen abortus moet zijn. Dan ben je op z’n Léonards bezig en die lijn volgen we duidelijk niet. Ook Ratzinger zal niet ingewijd worden. 

Mensen doen niet alleen via de school kennis op, sommigen hebben al een half leven gemiliteerd in het vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld in de aidswerking. Ze zijn al jaren buddy en hebben al een paar aidspatiënten zien sterven. Ik zweer u, als ze dat verhaal hierboven in de tempel vertellen, kan je een speld horen vallen. 

De loge is ook nog een van de weinige plaatsen waar mensen van verschillende generaties elkaar ontmoeten. In een sportclub heeft iedereen min of meer dezelfde leeftijd. Onze jongste is een dertiger en de oudste 89. Ergens anders heb je dat niet. Ik vind dat waardevol. 

 

Als er zich een nieuw lid aanmeldt, hoe weet u dan welk vlees u in de kuip hebt? 

Karl Laurent: Op veel plaatsen moet je gevraagd worden door twee peters die verondersteld worden je goed te kennen. Maar een dergelijke methode werkt alleen als je in een stad woont waar een lange maçonnieke traditie bestaat. Hanteer je dat principe ook in de Kempen, dan blijf je lang een klein clubje en sterf je na verloop van tijd uit. Als we hier nieuw bloed willen, moeten we toestaan dat mensen zichzelf als lid kunnen aandienen. 

 

Hoe ziet jullie aanwervingsprocedure eruit voor mensen die lid willen worden?

Karl Laurent: Het eerste wat we doen is een vrijblijvend gesprek voeren waarmee we zicht willen krijgen op de situatie.  Is de kandidaat getrouwd; waar staat hij of zij met zijn of haar ideeën; wat is zijn of haar filosofische overtuiging …? Nogmaals: er zijn weinig slechte antwoorden op die vragen. Wij willen gewoon weten welk vlees we in de kuip hebben Nadien worden er twee peters bij betrokken. Het is een soort wederzijds besnuffelen. Stelt de kandidaat wel de juiste verwachtingen in de loge? Is hij of zij uit het goede hout gesneden? Maar ook: voldoen wij wel aan de criteria van deze man of vrouw? Nadien begint de officiële procedure en maken we een dossier op met een cv en eventuele referenties van andere vrijmetselaars. Dan wordt een eerste maal over het kandidaatschap gestemd. Is de stemming positief dan volgt een tweede ronde waarbij er drie meesters aangeduid worden die nog eens heel doelgericht met hem of haar gaan praten om onduidelijkheden weg te werken. Ten slotte wordt de kandidaat uitgenodigd om zelf naar hier te komen voor een schriftelijk en mondeling interview. Dat gebeurt geblinddoekt …  

 

Pardon? Geblinddoekt?

Karl Laurent: Inderdaad: wij kunnen de kandidaat zien, maar hij of zij kan ons niet zien.  Hij of zij is op dat moment nog geen maçon en kan nog steeds geweigerd worden. We proberen dat blinddoeken zo weinig mogelijk bedreigend te maken. 

Marianne Marchand: Elk ritueel komt vreemd over. Je hebt mensen die er erg gevoelig voor zijn en er emotioneel bij betrokken geraken. Anderen staan er afstandelijk tegenover. Sommigen beschouwen het als een scharniermoment in hun leven. Anderen zeggen: oké, dat was het. We proberen die rituelen zo zinnig en betekenisvol mogelijk te maken. 

 

En na de inwijding krijg je een brandmerk. 

Karl Laurent: Jawel. (lacht) We zeggen alleen niet waar we het brandmerk plaatsen!

 

Men kan een logebroeder of -zuster niet herkennen aan uiterlijkheden? 

Karl Laurent: Nee, uiteraard niet! 

Marianne Marchand: We hebben als logelid wel een aantal -zoals we dat noemen- décors: kragen en juwelen die je functie aangeven en die we tijdens een zitting dragen. Ik heb daar nog een leuke anekdote over gehoord. Ik woonde vorig weekeinde een logebijeenkomst bij in Wenen. Aan tafel vertelde een broeder uit Turkije wat hij had meegemaakt op de luchthaven. Hij had zijn décors in zijn handbagage gestopt en de metalen voorwerpen werden natuurlijk ontdekt bij het scannen. Hij moest ze bovenhalen en uitleggen dat het zijn decors als maçon waren. Waarop de man hem verbaasd aankeek: ‘Bent u maçon? Dat zie je niet aan u’. (lacht) Je kan niemand als logelid herkennen. We hebben geen horentjes of bokkenpoten. 

Karl Laurent: Ook hier zijn veel verhalen over. We houden om de drie jaar een zitting voor geïnteresseerden. Je krijgt dan een idee van onze werking en rituelen. We horen ook vaak: is een loge een sekte? Neen, buiten de belangrijke inhoudelijke verschillen, laten we geen kinderen toe. Je moet minstens 21 jaar zijn. Bovendien stap je eruit wanneer je wil. We leggen wel een gelofte af dat we ons best gaan doen als vrijmetselaar en de namen van onze broeders en zusters niet gaan verder vertellen. 

 

Gedraag je je in de loge anders dan erbuiten?

Karl Laurent: Niemand van mijn broeders of zusters zal mij komen controleren. Maar als ik hier in de loge een aantal waarden verdedig en erbuiten als leraar, advocaat of bedrijfsleider het varken uithang voor de mensen waarvoor ik verantwoordelijk ben, zal dat gevolgen hebben. Iemand die het al te bont maakt wordt eruit gegooid. Je haalt je legitimiteit van vrijmetselaar alleen bij je broeders en zusters. 

Marianne Marchand: Wat je hier opsteekt en waardoor je begeesterd wordt, zet je om in je dagelijks leven, in je beroep, familie, vrije tijd. Je kunt hier niet de idealist uithangen en mooie theorieën verkopen en buiten zeggen: het zal mijn tijd wel duren. We vragen dus wel degelijk een engagement. 

 

Siegfried Bracke kan niet uitgesloten worden omwille van zijn politieke standpunten. 

Karl Laurent: Waarom zouden we dat doen? Ik vind dat een goed voorbeeld. Bracke heeft een politieke keuze gemaakt die niet mainstream is binnen het logeleven. Maar heeft hij daardoor iets gedaan dat niet door de beugel kan? Ik denk van niet. Mocht nu iemand plots standpunten gaan innemen die eerder bij het Vlaams Belang aansluiten en/of puur racistisch zijn, dan zal hij het moeilijker krijgen. Dergelijke mensen sluiten zichzelf uit en zullen zich hier niet thuis voelen. Wat belangrijker is: wij willen hier geen mensen met een ideologie die lijnrecht indruist tegen die van ons, en die daarbij ook nog openlijk zeggen dat zij onze vijand zijn.

 

Hoe kan je vermijden dat mensen alleen lid worden om hier te komen lobbyen?

Karl Laurent: Dat kan je niet. Maar in de praktijk lost dat zichzelf op. Als je naar hier komt met het idee naar een serviceclub te gaan en er maatschappelijk of professioneel beter van te worden, dan blijf je op je honger zitten. Dan verdoe je je tijd. Aan hen hebben we niets te bieden. We doen niet aan netwerking. 

 

Een loge is ook geen hechte vriendengroep? 

Karl Laurent: Nee, we zijn niet allemaal even goede vrienden. Maar iemand die in zijn privéleven in de problemen zit bijvoorbeeld door een echtscheiding of een sterfgeval zal wel merken dat hij er niet alleen voor staat, zonder dat we aan therapie gaan doen. 

Marianne Marchand: Als je binnenkomt in de loge, kom je ook voor meer dan alleen maar contacten leggen. We zijn geen zelfhulpgroep of iets dergelijks. Er wordt op de eerste plaats van je verwacht dat je jezelf kritisch bekijkt. Je werkt aan jezelf. Je moet jezelf toestaan om te veranderen in een beter mens. 

 

Verschilt de Kempense werkplaats met andere werkplaatsen? 

Karl Laurent: Het zijn hier allemaal koppigaards. (lacht)

Marianne Marchand: Er zijn werkplaatsen waar je moeilijk in gesprek geraakt met anderen, terwijl je je op andere plaatsen onmiddellijk thuisvoelt. Wij scoren goed: als we bezoekers hebben, laten we hen niet alleen aan de toog staan. Er is oog voor nieuwe mensen. We zijn een warme werkplaats, denk ik. 

 

Hebben jullie naast lezingen nog andere activiteiten? 

Marianne Marchand: Jazeker: de maçonnerie is bovenal een inwijdingsgenootschap. Als er niet regelmatig ingewijd wordt, komen er geen nieuwe leden bij en zou de groep uitsterven. In principe hebben we dus jaarlijks een inwijding en elk jaar ook worden een aantal leerlingen gezel en een aantal gezellen meester.

 

Ik moet dan een lang gewaad aandoen en allerlei rituelen ondergaan.

Karl Laurent: Volgens sommige tradities krijg je inderdaad een lang gewaad, maar dat is dan pas na je inwijding. Wij kennen dat gebruik niet. Soms ook moesten de mannen hun borst ontbloten. Dat gebeurde om te zien dat er geen vrouwen binnenkwamen. Ook dat doen we hier niet. Wel blijft zo’n inwijding een ritueel gebeuren maar aan dat ritueel neem je actief deel, je ondergaat dat niet.