Inleiding door Tessa Vermeire bij de voorstelling van "De paradox van vrijmetselarij" van Jimmy Koppen in Porta Porta op 30 september

Toen ik vorige week eerst op Knack.be en later in het weekblad zelf titels zag als ‘Crisis bij de loge’en ‘de loge krijgt niet eens haar eigen huishouden op orde’, dacht ik : gaat dit wel over hetzelfde boek dat ik pas gelezen heb?

Collega Walter Pauli, ik kon me niet van de indruk ontdoen dat in uw interview met Jean Paul van Bendegem en Jimmy Koppen een teneur zat van dat het toch wel dik tegenvalt dat in die vrijmetselaarstempels niet of niet meer geconspireerd wordt, dat er daar geen complotten worden gesmeed.

Vrijmetselarij op de cover van een blad doet altijd meer verkopen, dat is een wetmatigheid die elke hoofdredacteur kent. Maar nu er blijkbaar niets opzienbarends meer te melden valt, kan die topic natuurlijk ook van het lijstje geschrapt worden.

Toen ik een paar weken geleden de drukproeven van De Paradox van Vrijmetselarij gelezen had, heb ik onmiddellijk gezegd : dit boek zou verplichte lectuur moeten zijn voor iedere leerling vrijmetselaar.

Een van de aanbevelingen die Jimmy Koppen aan het eind van zijn boek doet aan de vrijmetselarij is trouwens : wees transparant met nieuwe leden. Wel als zij dit boek lezen, hebben ze meteen een bijzonder heldere kijk op de structuur en de geschiedenis van de Belgische vrijmetselarij en op haar positie binnen de universele vrijmetselarij.

Maar - en dat is volgens mij zeker even belangrijk, De Paradox van Vrijmetselarij - geschreven door een welwillende buitenstaander met een haast encyclopedische kennis - geeft aan die jonge maçon en trouwens aan elke maçon en aan geïnteresseerde buitenstaanders een realistisch en illusieloos beeld van een levende en veranderende vrijmetselarij. Neen, wij zijn niet het mythische genootschap waarvoor de buitenwereld ons zo graag houdt.

Dat deze röntgenfoto zo helder is, komt zeker ook doordat de auteur het vertrouwen heeft kunnen winnen van tientallen maçons, die openhartig met hem hebben gepraat over het logeleven in het algemeen en over hun persoonlijke ervaringen in het bijzonder. Het werden geen promotiepraatjes maar eerlijke gesprekken. Al waren er ook die niet op Koppens uitnodiging tot gesprek wilden ingaan.

Ik had het daarnet zelf wel over een lévende en verànderende vrijmetselarij en niet over een zieltogend genootschap. Zowel aan de reguliere als aan de adogmatische kant van het spectrum is er immers groei.

In de provincieplaats waar ik als maçon arbeid, is de tempel vijf werkdagen op vijf bezet door vijf verschillende loges van vijf verschillende obediënties, adogmatisch én regulier.

Het kan echter niet anders dan dat buitenstaanders wat bevreemd kijken naar mannen en vrouwen die belangeloos heel veel van hun vrije tijd steken in het voortzetten van een eeuwenoude inititatieke traditie, die zoals Jimmy Koppen het schrijft op het eerste gezicht maarschappelijk vrij nutteloos is.

Dat lijkt ook dwars te staan op de tijden van Netflix en Newsmonkeys. En toch is deze, onze, tijd er ook een van zoeken naar spiritualiteit, naar diepere gronden, naar meer en vooral betrouwbare informatie.

Als er, zoals geconstateerd in het boek, vooral binnen de adogmatische, vrijmetselarij veel discussie is, dan heeft dat alles te maken met het zichzelf en elkaar voortdurend bevragen, dat is immers inherent aan onze werkmethode. In veel werkplaatsen, en zeker in elke obediëntie zitten wel een paar stokebrands die verhinderen dat hun broeders en zusters inslapen. Die verhinderen dat de vrijmetselarij een steriel genootschap is of wordt.

Deze Paradox van Vrijmetselarij van Jimmy Koppen kan voor vrijmetselaars een welkome hulp zijn om niet in te dommelen. De auteur houdt ons vrijmetselaars een spiegel voor en we kunnen inderdaad best de blik niét afwenden. De spiegel, toch een belangrijk symbool, speelt in de vrijmetselarij trouwens misschien niet altijd de rol die hij zou moeten spelen.

Allicht zijn er zusters en broeders die deze aanbevelingen van Jimmy Koppen afdoen als pretentieus en zelfingenomen. Waar heeft die ‘profaan’ het over? Wij kunnen best onze eigen boontjes doppen. Ik vind dat een hautaine en gesloten houding.

Ik ben van mening dat wij, vrijmetselaars, toch best overwegen in hoeverre de aanbevelingen van Jimmy Koppen ons niet van nut kunnen zijn. Ik pik er enkele uit.

Bijvoorbeeld dat we moeten erkennen dat er twee volwaardige vrijmetselarijen zijn. Er is op bescheiden schaal en zeer lokaal al wel toenadering en/of materiële samenwerking tussen irregulieren en regulieren, al moet ik er wel bij vertellen dat het nog vaak eenrichtingsverkeer is naar de reguliere broeders toe. Volgens hun strikte regels kan ik als vrouw bijvoorbeeld geen vrijmetselaar zijn en zal ik hen nooit kunnen bezoeken, terwijl zij in mijn en vele andere werkplaatsen wel welkom zijn.

Overdrijf niet met het geheim, schrijft Jimmy Koppen. Geheimen roepen alleen maar de wilde fantastische verhalen in het leven. Wij zijn een discreet genootschap, niet een geheim genootschap.

Op het internet is gigantisch veel te vinden over wat zich in een vrijmetselaarstempel afspeelt, maar wat wij daar beleven is via deze weg niet mede te delen.

Dat is voor mij hét geheim van de maçonnerie. En daarover spreken is moeilijk omdat ik op dat moment een vreemde taal spreek tegen iemand die niet dezelfde beleving heeft gekend als ikzelf. Dat is ook eigen aan elke initiatie.

Of iemand zich als vrijmetselaar bekend maakt is een individuele zaak en hangt van veel factoren af. Maar ik zie in ieder geval steeds meer maçons die er geen probleem meer mee hebben om voor hun lidmaatschap uit te komen. Als jonge maçon al heb ik gezegd dat hoe méér rechtschapen maçons minder geheimzinnig zouden doen over hun lidmaatschap, hoe meer ons aanzien zou groeien.

De toekomst ligt in het verleden. Jimmy Koppen, ik ben het daarover helemaal met je eens. Historische kennis, respect voor de traditie, respect voor rituelen, autonomie van de werkplaats als kleine entiteit, respect voor de autonome maçon in de autonome werkplaats zijn essentieel voor het voortleven van een zinvolle en zingevende vrijmetselarij.

Voor het voortleven van een vrijmetselarij om trots op te zijn. Ook al vindt men ons burgerlijk, ook al zijn nog niet alle broeders en zusters ervan overtuigd dat je je niet permanent mag blijven afzonderen van de andere helft van de mensheid.

Ik wil er nog aan toevoegen dat ik persoonlijk ook heel tevreden ben dat Jimmy Koppen toch bij werkplaatsen en obediënties een deur naar de toekomst heeft ontdekt. Die deur naar de toekomst zal verhinderen dat de vrijmetselarij een wegdeemsterend genootschap wordt. Door die deur naar de toekomst waait frisse lucht binnen, zuurstof.

Maar oudere heren en dames hebben de neiging om bang te zijn voor tocht als deuren en ramen open worden gegooid. Een eeuwenoud genootschap misschien ook net iets te veel.

Laten we de essentie overhouden voor nu en voor de toekomst. Het gaat voor mij als vrijmetselaar niét over macht en maatschappelijk aanzien, het gaat niet over maçonnieke hiërarchie of decorum, het gaat wél over verdieping en verheldering. Licht is niet voor niets een van de belangrijkste symbolen in vrijmetselaarstempels.

Ik heb gezegd,

Tessa Vermeiren