Uit het moreel verslag van zuster Aalmoezenier van 13 juni 2018
Waar zijn we hier wekelijks mee bezig,? Wat is de vrijmetselarij? De vrijmetselarij is geen culturele vereniging, geen serviceclub, geen podium voor talent. De vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap.
‘Vrije en eerlijke mensen vragen om opgenomen te worden’, dat zeggen we over profanen die aankloppen aan de tempelpoort.
Over hen schrijft Leo Apostel dat ze Mensen zijn ‘die zich bewust zijn van wat ze zijn, bereid om te evolueren, en bereid zichzelf mee te delen.’
Dat zou niet alleen moeten gelden op het moment van de inwijding trouwens, het zou zo moeten blijven, op eenieders zeer individuele maar met broeders en zusters gedeelde maçonnieke weg.
Ik citeer Apostel over de kern van de inwijding : ‘De revelatie is de andere mens, niets minder en niets meer. De vier vormen van symbolische dood, de zelfinkeer, het zich ontdoen van vooroordelen en status, dat alles was nodig om ‘een ander mens te zien’. En het zien van een ander mens, in se iets oergewoons, is eigenlijk – als het werkelijk zien is – een fundamentele openbaring. Dat dit zien zingevend is en eindeloos geven en nemen, dat is de grondboodschap.’ Einde citaat.
Dat is het onuitspreekbare geheim van de vrijmetselarij: het zien van ‘andere’ mensen, niet het zoeken van ons evenbeeld. Als we dat anders zijn opgeven heeft ons samenzijn weinig zin.
Bij elke nieuwe profaan die aanklopt, zouden wij ons de vraag moeten stellen of hij of zij in staat is zich open te stellen voor dat ‘zien’ van de anderen? Of hij of zij vraag kan zijn, niet alleen aanbod, onafhankelijk van zijn of haar kennis, talenten of profane status?
Dit gewetensonderzoek moeten we ook onszelf blijvend opleggen, we moeten zelf geregeld in de spiegel blijven kijken. En we moeten elkaar durven blijven bijstaan in die kritische beschouwingen.
Vrijmetselaar zijn kan immers alleen in wederzijdsheid. Dàt is de kern van de broederlijkheid.
Apostel schrijft hierover : ‘De vrijmetselaar is steeds de ondervraagde die hoort – intens – hoe de ander hem bevraagt, die faalt in het antwoord en die steeds antwoordt. Het is ook steeds de ondervrager die altijd doorvraagt en geen antwoord krijgt.’ Einde citaat.
De inwijdingscriteria van Apostel, die ook onze werkplaats hanteert, wil ik hier niet omstandig citeren.
Maar toch één zin : ‘Wie ingewijd kan worden, kan strijden zonder vijandschap, autonoom beslissen en onpopulaire standpunten verdedigen’.
Dat is voorwaar niet gemakkelijk, maar wel essentieel. Alleen als de verscheidenheid in gelijkwaardigheid wordt gerespecteerd, blijft een werkplaats een warm levend organisme.