Tessa Vermeiren's integrale antwoord op Mettepenningen en Souissi

In antwoord op een opiniestuk van Patrick Loobuyck in De Morgen van 15 juni 2012 publiceerde De Morgen van 18 juni 2012 een opiniestuk van Jürgen Mettepenningen (theoloog aan de KU Leuven) en Joussef Souissi (voorzitter van de Vereniging voor de Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims). Een reactie hierop van Tessa Vermeiren werd ingekort gepubliceerd als Brief van de dag in De Morgen van 22 juni. Jullie kunnen hier het originele, meer uitgebreide antwoord vinden, gepubliceerd met medeweten en toestemming van Tessa Vermeiren:

Beste Jürgen Mettepenningen, Beste Joussef Souissi,

Zoals u schrijft, is het inderdaad hoog tijd voor een debat over de levensbeschouwing(en) in Vlaanderen. Levensbeschouwingen verdienen een plaats in de publieke ruimte. Maar dan alle levensbeschouwingen, ook die van minderheidsgroepen. De echte minderheidsgroep in onze samenleving is die van de seculiere humanisten.

U heeft het over ‘de stem van degenen die waardevolle zaken te zeggen hebben’ waarmee u de gelovigen bedoelt, die al te vaak geen tegenstem krijgt op hetzelfde niveau, waarmee u de seculiere humanisten, de vrijzinnigen bedoelt. Het oude verhaal dus dat moraal uitsluitend verbonden is met geloof. De ‘goddelozen’ hebben de maatschappij en de opgroeiende jeugd volgens u niets te bieden.

Laat ik u meteen zeggen, dat ik gruw van agressief atheïsme, zoals dat de jongste tijd weer meer aanwezig is. Maar Patrick Loobuyck in die hoek zetten, bewijst dat u te kwader trouw bent. U moet toch weten, meneer Mettepenningen, dat de georganiseerde vrijzinnigheid niet unaniem achter dit voorstel staat om een plichtvak Levensbeschouwing en Filosofie in te richten in het leerplichtonderwijs. Meer zelfs, dat degenen die professioneel betrokken zijn bij het vak Niet Confessionele Zedenleer zich daar tegen verzetten. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat uw opiniestuk kadert binnen een katholieke lobbybeweging tegen een mogelijke verschuiving in de positie van levensbeschouwelijke vakken in het onderwijs.

Wel, ik ben te persoonlijken titel een verdediger van dit voorstel.

Ik zou persoonlijk  nog verder gaan dan het voorstel van Patrick Loobuyck. Volgens mij hoort godsdienstles, als facultatief vak, alleen thuis in confessionele scholen. En die facultatieve uren, naast het plichtvak, dat voor mij Burgerschapsvorming en Filosofie mag heten,  moeten door de geloofsgemeenschap worden betaald.

Wat een rijkdom zou het zijn als alle kinderen in dit land, in alle scholen, op gelijke basis, in dezelfde klassen, via een leerplan met eindtermen, kennis zouden kunnen maken met de filosofie,  met de vraag “hoe goed te leven?”,  met denken dat niet wordt gedicteerd door dogma’s.

Zo’n plichtvak zou kinderen en opgroeiende jongeren een echte gemeenschappelijke basis kunnen geven. Die basis die noodzakelijk is om van een lappendeken een gemeenschap te maken. De noodzakelijke dialoog en reflectie over hoe goed te leven, los van religieuze overtuiging, hangt dan niet langer af van de goodwill van leerkrachten of directies. En nog een argument : ook in scholen van het vrij onderwijs zitten zeer veel leerlingen van wie de ouders niet meer gelovig zijn.  De motivatie voor die schoolkeuze is vaak dat ze daar minder gekleurde medeleerlingen zullen hebben, en dat bijgevolg het studieniveau daar hoger zal liggen. (Meneer Souissi, u zit hier wel in een vreemde alliantie).  0ok het confessioneel onderwijs wordt gesubsidieerd met gemeenschapsgelden en het is bijgevolg niet vreemd dat het dan ook op een gestructureerde manier meewerkt aan het leggen van een solide basis voor die gemeenschap.

Het voorstel van Patrick Loobuyck, betekent niet, meneer Mettepenningen dat levensbeschouwing uit het publieke leven zal worden gebannen. Dat angstdenken van u lijkt mij niet oprecht. Diversiteit heb ik altijd verdedigd en dat zal ik blijven doen. Maar het opvoeden van kinderen en jongeren is niet enkel de taak van de school. Als u die school, zo’n primordiale rol toekent,  reduceert u de rol en de verantwoordelijkheid van de ouders wel bijzonder  sterk. Op die manier verzwakt u de gemeenschap.

 

Tot slot. Ik respecteer andere levensbeschouwingen maar ik mag in de 21ste eeuwse maatschappij  wel verwachten dat mijn filosofische overtuiging niet wordt afgedaan door intelligente andersdenkenden als ‘niet op hetzelfde niveau’. Wat is er mis met zingeving zonder dogma’s, zonder angst en/of straf, steunend op kennis, wetenschap, eigen geweten en eigen verantwoordelijkheid? Naar mijn gevoel is dat een boodschap die mensen sterker kan maken en hun denken onafhankelijker.

Het kwetst mij ook als seculier humanist dat u lijkt te geloven dat alleen vanuit religieuze inspiratie maatschappelijk zinvol denk- en vrijwilligerswerk verricht wordt. Ik zei het al : wij seculier humanisten zijn een minderheidsgroep en misschien iets minder zichtbaar dan uw zuil (wat haat ik dat woord). Wat u niet ziet, bestaat dus niet volgens u.

Meneer Mettepenningen, u heeft het altijd over verdraagzaamheid en dialoog, maar u heeft wel  een blinde vlek als het over seculiere humanisten gaat. Het belet u een open en constructief voorstel als dat van Patrick Loobuyck onbevooroordeeld te bekijken.  Dat vind ik bijzonder spijtig.

Tessa Vermeiren