Besluit van B∴ Adjunct-Redenaar

In ‘Het roze van Tiepolo’ argumenteert de Italiaanse auteur en uitgever, Robert Calasso zijn basisstelling dat de Rede en de Verlichting nooit in staat zijn om de mythes en irrationele passies tot het rijk der verbeelding te verbannen. Calasso weet dat wie in het Licht kijkt, verblind wordt en dat de werkelijkheid zich steeds in de rand afspeelt van het gezichtsveld, van beeld en woord. Wie die werkelijkheid negeert, zal mens noch wereld kunnen vatten; wie dat gefriemel aan de rand niet begrijpt, krijgt geen vat op zijn eigen bestaan; wie de bewegingen in het schemerduister niet opmerkt blijkt blind voor de eigen toekomst.

Het bouwstuk ontsluierde dat gefriemel aan de rand voor de Vrijmetselarij in de Nederlanden, een gebied dat bij de eindfase van de Middeleeuwen geografisch, politiek, economisch en cultureel aan de marge lag van de Europese beschaving waar een ontwikkeling plaatshad die het Europees humanisme en de moderne tijd mee vorm zouden geven.

Maar er is meer. Na het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk bleef ‘Aan de rand van de wereld … de Noordzee, die ons vormde’. Aldus de Engelse historicus Michael Pye in zijn gelijknamig werk. Friezen werden al snel dé handelaren die munten en geld bleven gebruiken en opnieuw uitvonden. Vikingen stichtten bij hun invallen net zoveel steden als ze verwoestten, en in steden zonder bisschoppen of heren kon zich een nieuwe vorm van handel ontwikkelen. Enkele honderden Hanzesteden langs de noordelijke zeeën en rivieren als bindmiddel lagen aan de basis van de middeleeuwse renaissance in Noord Europa, niet in het minst van het contractrecht, zeker voor vrouwen.

Noordelijk en Centraal Europa was eeuwenlang een meesterlijk atelier waar door velen - niet alleen priesters en potentaten, edelen en prelaten - beleden en gestreden werd op zoek naar commercie en menselijkheid.

Het was dan ook een wijsgeer uit het noorden die reeds halfweg de zeventiende eeuw schreef: ‘dat de fanaticus – als bijzonder bijgelovige mens – bereid is om te strijden voor zijn slavernij alsof het zijn heil betreft.’

Diezelfde Spinoza stelde ook dat ieder er zoveel mogelijk naar streeft, dat de ander liefheeft wat hijzelf liefheeft, en haat wat hijzelf haat. Dit is de oorsprong van de eerzucht, die aan leiding geeft tot conflict: we verheffen ons bij de idee dat we de oorzaak zijn van blijheid bij anderen.