Momenteel loopt in Brugge een tentoonstelling onder de titel 'Liefde en devotie' waar het Gruuthuuse handschrift te zien is. Naast het beroemde Egidiuslied bevat het handschrift ook de tekst van het Kerelslied; een spotlied op de boerenstand die in de middeleeuwen minachtend met 'keerlen' werd aangeduid door de adel en de stedelijke burgerij. Het lied is een van de vroegste strijdliederen uit de Nederlandstalige literatuur. Het werd geschreven om partijdige sentimenten binnen het kader van een conflict te kanaliseren en aan te wakkeren.
Wat wij vandaag op verzoek van onze Achtbare Meester hebben uitgeprobeerd raakt aan één van de kernbeginselen van de vrijmetselarij, althans van een vrijmetselarij waar onze werkplaats voor staat : het vragend en betrokken in de wereld staan.
Zoals Z.: Spreker in haar BS aantoonde confronteert Claudel ons met vragen die ertoe doen: hoe zich te handhaven in een kleine en kwetsbare gemeenschap, hoe overleven met wonden die nooit meer helen, wat is de beste garantie om te overleven: vergeten of herinneren? – wat is de meest gunstige positie: onschuldig zijn temidden van schuldigen of schuldig temidden van onschuldigen?
Een van de bekendste muurschilderingen uit het Vaticaans museum is de Stanze van Rafaël die ‘De school van Athene’ uitbeeldt; grote denkers en geleerden uit de Oudheid zijn docerend, denkend en discussiërend weergegeven. Centraal staan Plato en Aristoteles. Rond hen wandelen of staan grote geesten als Pythagoras, Averroës en Euclides, de man van de gulden snede, met zijn passer.
Toen in de 17de eeuw de Nederlandse dichter Constantijn Huyghens in zijn sonnet ‘Op de dood van Sterre’ de noodkreet slaakte ‘Kom dood en maak mij korts van deze koortsen vrij’ was dat een roep om verlost te worden uit zijn lijden na de dood van zijn geliefde. Een lijden dat irreversibel was en ondoenbare pijnen veroorzaakte, zonder externe druk. Wij weten nu dat het een passionele kreet was van een gekwelde ziel die enkele jaren later opnieuw zijn geluk vond aan de zijde van een andere geliefde.
Ik heb geen kristallen bol maar één ding staat vast: ik heb een Diogeneslantaarn,ik loop graag door de stad met een brandende kaars en als men vraagt wat ik zoek, antwoord ik 'Ik zoek mensen'. Haha. U bent gewaarschuwd. Ik knobbel en ik dokter, ik prakkeseer en ik vlooi.
Jullie hebben de Onwetendheid, de Heerszucht en de Afgunst in de gemaskerde ogen gekeken. Want het is niet de bedoeling van de vrijmetselarij om de onvolkomenheden van het leven te negeren, de tekortkomingen, de mislukkingen, de pijn van het zijn achter de schone schijn te verdoezelen.
Tussen droom en werkelijkheid
staan reglementen in de weg en maçonnieke bezwaren
die natuurlijk iedereen kan verklaren
en die altijd weer opduiken
als in de loge de ander echt “anders” blijkt te zijn.